De Orde van de Allerheiligste Verlosser werd in de 14e eeuw gesticht door de grote Heilige Birgitta van Zweden (1303-1373). Na vele eeuwen werd ze het aan het begin van de 20e eeuw door een andere Zweedse, de heilige Maria Elizabeth Hesselblad, hersticht.
Het leven van Maria Elizabeth Hesselblad
(1870-1957) - een Zweedse bekeerlinge,
stichteres van onze Orde, voortzetting van het charisma van de "grote mystica van het Noorden”: de Heilige Birgitta van Zweden - was een buitengewone manifestatie van het mysterie van de Gemeenschap van de Heiligen, een fascinerend en bewonderenswaardig getuigenis van de adem van de Heilige Geest. Door gebed en lijden droeg zij in belangrijke mate
bij aan de
vooruitgang van het geloof en de toename van het innerlijke leven van haar geestelijke dochters en van de mensen die haar kenden. Reeds vanaf
haar jeugd in een lutherse familie
onderscheidde ze zich door een hoge religieuze en morele gevoeligheid, die ook door de mensen om haar heen herkend werd.
De heiligheid
van Moeder Elizabeth heeft betrekking op het dagelijkse leven en is een getuigenis van een "gekruisigde" en grenzeloze naastenliefde,
die één van de meest prominente aspecten van haar religieuze persoonlijkheid
vormt.